Brandewijnkom, ook wel bekend als oorkom. De diepe cilindrische kom is gemaakt van tin en heeft een sierring aan de binnenzijde van de kom en aan de zijkanten twee plat 'uitgezaagde' of bewerkte decoratieve handvatten (of 'oren'). Het keurmerk is vaag te zien aan de onderkant van het handvat, het eigendomsmerk van de VOC Middelburg is zichtbaar aan de bovenkant van hetzelfde handvat. De vorm van deze kom is ontleend aan de vroegere papkom. Dit object lijkt veel op een Groningse brandewijnkom. Vondst uit VOC-scheepswrak 't Vliegend Hert, gezonken in 1735. Collectie RCE.
Dit object is in 1990 opgedoken; met vondstnummer 90A1899.
Ronde nap of bak van beukenhout. Dit is een gedraaide eet- of drinkbak met een ronde rand en een smalle platte onderkant, waarin de draairingen goed te zien zijn. Beukenhout is goed bewerkbaar door de fijne nerf. Het is ook tamelijk hard, maar minder duurzaam en slecht bestand tegen weersinvloeden. Het is een kleur- en smaakloos type hout en is daardoor bruikbaar voor gebruik met etenswaar. De nap met zijn ronde vorm past precies in je hand en dat is handig op een zeilschip. De bemanningsleden aten er hun warme eten uit, zoals bonen, rijst met boter of gort (gepelde en gekookte gerst). Waarschijnlijk werd deze eenvoudige nap alleen gebruikt door bemanningsleden met een lagere rang. De hogere officieren hadden hun eigen servies. Vondst uit VOC-scheepswrak 't Vliegend Hert, gezonken in 1735. Te zien in de vaste presentatie Ga mee naar zee, ruimte Bepakken en bemannen.
Dit object is in 1991 opgedoken; met vondstnummer 91A0208.
Fragment van een zilveren vork met vier ultradunne, lange en scherpe vorktanden, evenredig aan elkaar. Het fragment heeft wel verbindingsstuk, maar geen steel. Vondst uit VOC-scheepswrak 't Vliegend Hert, gezonken in 1735. Collectie RCE. Te zien in de vaste presentatie Ga mee naar zee, ruimte Bepakken en bemannen.
Dit object is in 2000 opgedoken; met vondstnummer 2000 A0385.
Tinnen eetlepel, met ovale bak of schep, een dunne steel en met profilering dicht bij de bak. Het metaal wordt naar steeleinde platter en eindigt in een plat ovalen geronde punt met een kleine verdikking aan steeluiteinde. De initialen N V D M zijn hier in geslagen. De steel is aan de achterkant door een halfrond ‘lofje’ met bak verbonden en komt overeen met lepels vervaardigd in Engeland. Deze lepel is eigendom geweest van Nicolaas van der Meer, derde meester chirurgijn, afkomstig uit Middelburg. Van der Meer werkte samen met Gilles Ponse, de ondermeester chirurgijn aan boord het schip. Vondst uit VOC-scheepswrak 't Vliegend Hert, gezonken in 1735. Collectie RCE.
Dit object is in 1989 opgedoken met vondstnummer 1989.0395.